Voor veel traditionele landen, die mee willen in de vaart der volkeren, is het moeilijk om de nieuwe realiteit in harmonie te krijgen met de oude waarden. China heeft er mee te maken en alle landen met een religieus getint bewind ook. Zo’n land is Syrië, jarenlang een bolwerk van steun aan terreurbewegingen, in naam socialistisch, in werkelijkheid een dictatuur.
Het is niet zo dat Syrië plotseling vriendjes met Israël wil zijn, of dat je er in je blootje op je balkon kan gaan liggen, maar er is verandering merkbaar. Je kunt er bijvoorbeeld veel makkelijker aan alcoholische versnaperingen komen, de traditionele kleding voor vrouwen (de niqab, niet te verwarren met de burqa -zie afbeelding) is in scholen en universiteiten niet langer toegestaan en er is een casino geopend. Nu moet u daarbij niet denken aan een casinoresort à La(s) Vegas, zeker niet aan de buitenkant. Geen spuitende fonteinen, geen enorme billboards in de omgeving, geen schreeuwende neonreclames aan de gevel. Het is een neutraal gebouw, dat in niets iets prijsgeeft van wat er binnen gebeurt. Dat is een compromis tussen wat men wenselijk achtte en wat acceptabel zou kunnen zijn voor de bevolking en de geestelijkheid. Vanwaar deze omslag?
Ook in Syrië heb je rijke mensen, van eigen bodem en uit het buitenland afkomstig, die wel eens iets anders willen dan het theehuis op de hoek. En Syrië wil graag het toerisme een zetje in de rug geven. Het land heeft veel te bieden aan historisch erfgoed (zie afbeelding boven), heeft veel natuurschoon (het is niet allemaal woestijn daar) en het is er relatief rustig. Het heeft ook een stevige, zij het niet overal gewaardeerde binding met Libanon, en in Libanon zijn wél casino’s. Rijke Syriërs gaan dus naar Libanon om zich eens uit te leven in een casino en dat kunnen ze beter in eigen land doen, want dan heeft de staat er ook wat aan middels entreegelden en belastinginkomsten.
Nieuw? Niet helemaal, want tot in de zeventiger jaren van de vorige eeuw waren er drie casino’s in Syrië, Bludan Casino, Airport Hotel Casino en de Orient Club, allemaal eigendom van de mogul (een soort grootvorst) Tawfiq Houboubati. Op aandringen van de geestelijken, die zelden in zijn voor een feestje, werden deze gesloten. Een aardig detail: het nieuwe casino wordt geëxploiteerd door Khaled Houboubati, inderdaad: de zoon van. Je betaalt driehonderd Engelse Ponden om er binnen te komen, maar dan heb je ook toegang tot een casino dat alles biedt, wat je in een normaal casino verwacht. De bekende casinospelen, inclusief poker, maar ook slotmachines. Wat er aan verder entertainment geboden wordt, is niet bekend gemaakt, maar het zal niet al te veel zijn. Een officiële vergunning is er namelijk niet, het wordt gezien als een proefproject en om de conservatieve bewegingen in het land niet gelijk de hellingen op te jagen lijkt het niet verstandig er een al te frivole boel van te maken. De kleding van het personeel duidt in elk geval op soberheid. De ligging is ook sober, want het casino ligt dertig kilometer buiten de hoofdstad Damascus, maar wel strategisch dicht bij het vliegveld. Naast het casino bevindt zich een doorsnee hotel. Het pand was al eigendom van de familie van Houboutabi, hier lag inderdaad het Airport Hotel Casino, maar voor het huidige casino is gekozen voor de naam Ocean Club, hoewel het dichtbijzijnde water wel een stukje verderop ligt.
Bronnen: The Guardian, SIFI News.
Foto casino: Joanne Lisinska, onder dankzegging overgenomen uit The Guardian.